De vrijheden van de Europese Unie

Het Europese recht kent vier vrijheden die in in het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn neergelegd. Het gaat daarbij om het vrije verkeer van personen, het vrije verkeer van goederen, het vrije verkeer van diensten en het vrije verkeer van kapitaal. Maar waarop zien deze vrijheden precies?

Vrije verkeer van personen
Deze vrijheid is neergelegd in artikel 45 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze vrijheid richt zich mede op werknemers. Binnen de Europese Unie mogen werknemers zich verplaatsen alsof zij dit binnen één land doen. Discriminatie van werknemers op grond van nationaliteit wordt niet getolereerd.

Voor personen die geen werknemers zijn, geldt dat zij vrij door Europa mogen reizen.

Vrije verkeer van goederen
Het vrije verkeer van goederen heeft ertoe geleidt dat er binnen Europa geen grenzen meer zijn met betrekking tot het goederenvervoer. Dat wil zeggen dat aan de grenzen van landen geen in- en uitvoerrechten en heffingen mogen worden geïnd. Dat geldt binnen de gehele Europese Unie.

Het vrije verkeer van goederen behelst ook dat op niet nationale goederen geen hogere belasting mag worden geheven dan over nationale goederen.

In uitzonderlijke gevallen mag bestaat er een rechtvaardigingsgrond voor de inbreuk op het vrije verkeer van goederen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het beschermen van de openbare orde of de gezondheid.

Vrije verkeer van diensten
Het vrije verkeer van diensten behelst dat dienstverlener en de ontvanger van de dienst niet mogen worden gehinderd. De vrijheid is te vinden in artikel 56 van het werkingsverdrag van de Europese Unie.

De vrijheid van vestiging is neergelegd in artikel 49 van het werkingsverdag van de Europese Unie. Op grond van deze vrijheid is het voor ondernemers en bedrijven toegestaan om zich overal in de Europese Unie te vestigen. Zij moeten daarbij gebruik kunnen maken van dezelfde regelingen als nationale ondernemingen.

Vrije verkeer van kapitaal
Het vrije verkeer van kapitaal houdt in dat alle waardepapieren, valuta en andere betaalmiddelen vrij moeten kunnen worden verhandeld. Het bijzondere aan deze vrijheid is, dat deze als enige van de vrijheden ook werking heeft ten opzichte van landen die niet tot de Europese Unie behoren. Ook inwoners van derde landen kunnen een beroep doen op deze vrijheid.