Wanneer is er sprake van een steunmaatregel?

Lidstaten van de Europese Unie proberen weleens economische steun te geven aan bedrijven. Om de vrijheid van het economische verkeer te waarborgen en de concurrentiepositie van bedrijven gelijk te laten is het lidstaten verboden om steun te geven aan bedrijven. Wanneer er sprake is van zo’n steunmaatregel in de zin van het EG-verdrag dan mag deze maatregel niet langer door een lidstaat worden toegepast. In het geval van onrechtmatige steun moet het bedrag, inclusief rente, worden terug betaald. Maar wanneer is er sprake van een steunmaatregel? Zijn er rechtvaardigingsgronden voor een steunmaatregel? En wanneer is sprake van een onrechtmatige steunmaatregel?

Wanneer is sprake van een steunmaatregel?
Om te spreken van een steunmaatregel moet er sprake zijn van een maatregel die voldoet aan alle vier de criteria zoals in artikel 107, lid 1, van het EG-Verdrag is gesteld. De steunmaatregel dient met staatsmiddelen te zijn gefinancierd (1), een selectief (2) voordeel (3) te verlenen en de maatregel moet gevolgen hebben voor de concurrentie en het handelsverkeer (4). Pas wanneer aan deze vier voorwaarden wordt voldaan, kan men stellen dat er sprake is van een steunmaatregel. Wanneer aan één van deze voorwaarden niet wordt voldaan is dus geen sprake van een steunmaatregel.

Zijn er rechtvaardigingsgronden voor een steunmaatregel?
Een steunmaatregel kan in een aantal gevallen worden gerechtvaardigd. In artikel 107, lid 2 en 3, van het EG-verdrag zijn een aantal uitzonderingen gemaakt. Indien zo’n uitzondering zich voor doet is een steunmaatregel wel gerechtvaardigd.

Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een uitzondering voor steunmaatregelen van sociale aard aan individuele verbruikers, steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen (artikel 107, lid 2).

Andere rechtvaardigingen voor een steunmaatregel kunnen zijn:
Artikel 107, lid 3, onder a: steunmaatregelen ter bevordering van de economische ontwikkeling aan streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst.
Artikel 107, lid 3, onder b: steunmaatregelen als project van gemeenschappelijk Europees belang of als een project om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen.
Artikel 107, lid 3, onder c: steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken kunnen worden goedgekeurd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
Artikel 107, lid 3, onder d: steunmaatregelen in verband met cultuur en om de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen.

Wat gebeurt er in het geval van onrechtmatige steun?
Alleen indien er sprake is van onrechtmatige steun, dient de steun te worden terug betaald. In richtlijn 659/1999 heeft de Unie neergelegd dat de onrechtmatige steun moet worden teruggevorderd. Zo is in artikel 14, eerste lid, bepaald dat de lidstaat de verplichting heeft om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de steun terug te vorderen van de begunstigde. In lid twee is neergelegd dat het besluit tot terugvordering mede inhoudt dat er rente moet worden terugbetaald tegen een door de Commissie vastgesteld rentepercentage. Lid drie bepaalt dat de terugvordering in overeenstemming met nationaalrechtelijke procedures dient te zijn en dat er geen vertraging mag zijn bij de tenuitvoerlegging van het besluit. De uitvoering moet ‘onverwijld en daadwerkelijk’ geschieden.