Door lage omloopsnelheid van geld ligt deflatie op de loer

We leven in uitzonderlijke tijden. De economie is aanzienlijk gekrompen als gevolg van de lockdowns en maatregelen om het coronavirus te bestrijden. Overheden proberen met een groot aantal stimuleringsmaatregelen de economie te beschermen voor een totale ineenstorting. Een vraag die veel mensen bezighoudt is waar dit toe gaat leiden. Hebben we de komende jaren te maken met inflatie of deflatie? Een analyse van de huidige situatie suggereert dat bezorgdheid over deflatie meer gegrond is.

Inflatie is slecht

Inflatie en deflatie zijn tegenpolen. Met inflatie worden producten steeds duurder. Als je inkomen niet proportioneel toeneemt, kun je met hetzelfde geld steeds minder kopen. Iedereen die spaargeld heeft, krijgt te maken met gelddevaluatie. De koopkracht neemt dan af.

Ook internationaal zijn er negatieve gevolgen. Hoge inflatie maakt producten uit een land in het buitenland duurder, waardoor binnenlandse producenten het moeilijk vinden om te concurreren met producenten uit het buitenland, waardoor ze zichzelf uit de markt prijzen. Als gevolg hiervan zal de export teruglopen. Daarnaast neemt de import toe doordat producten uit het buitenland goedkoper worden in vergelijking met binnenlandse producten. Dit heeft negatieve economische gevolgen.

Deflatie is ook slecht, misschien erger dan inflatie

Inflatie leidt tot monetaire devaluatie, deflatie zorgt ervoor dat geld steeds meer waard wordt. Dit lijkt in eerste instantie goed, omdat je met hetzelfde geld steeds meer kunt kopen. Je koopkracht neemt toe. Maar als mensen dit eenmaal door hebben, zullen ze in de verleiding komen om hun aankopen uit te stellen. Als een nieuw product binnen een paar maanden goedkoper is dan nu, waarom zou je het dan nu kopen en niet over een paar maanden? Als veel mensen hun uitgaven uitstellen, komt de economie snel tot stilstand. Wat op het eerste gezicht gunstig lijkt, heeft op lange termijn desastreuze gevolgen.

Er zijn ook negatieve gevolgen voor wie schulden heeft, zoals mensen met een hypotheekschuld, bedrijven met leningen en voor overheden met een staatsschuld. Met inflatie neemt het inkomen toe, waardoor het gemakkelijker wordt om schulden in de loop van de tijd af te betalen. Bij deflatie neemt het inkomen niet toe, terwijl bij hoge deflatie het inkomen zelfs kan dalen, waardoor het moeilijker wordt om schulden af ​​te betalen. Bedrijven zullen hierdoor investeringen uitstellen en de huizenmarkt komt tot stilstand.

Er zijn ook enkele positieve gevolgen (er wordt minder geïmporteerd en meer geëxporteerd), maar de vraag is of dit de negatieve binnenlandse gevolgen van deflatie kan compenseren.

Hoewel zowel inflatie als deflatie slecht zijn, is de consensus dat een klein beetje inflatie beter is dan hoge inflatie of deflatie. Geld blijft dan in beweging. De economie staat niet stil en de monetaire devaluatie is beperkt. Daarom heeft de Europese Centrale Bank bijvoorbeeld een doelstelling van 2% inflatie per jaar.

Wat staat ons te wachten?

Om te beoordelen of we de komende jaren met inflatie of deflatie te maken zullen krijgen, kan de huidige situatie vanuit verschillende perspectieven bekeken worden:
– theoretisch perspectief;
– de harde cijfers en
– beleidsperspectief.

Theoretisch perspectief

Vanuit theoretisch economisch perspectief zijn er een aantal redenen waarom inflatie ontstaat. De eerste reden kunnen hogere productiekosten zijn. Zo leiden stijgende lonen tot hogere productiekosten. Hetzelfde geldt voor hogere grondstofprijzen en hogere rentetarieven. Hogere productiekosten worden vertaald in hogere prijzen.

Een tweede reden voor inflatie doet zich voor wanneer mensen meer geld uitgeven. Dit kan verschillende redenen hebben. Mensen kunnen geld wantrouwen en hun geld zo snel mogelijk uitgeven. Maar ook als mensen meer geld hebben en schaarse producten willen kopen.

Er is momenteel geen bewijs voor beide redenen. Door de coronacrisis geven medewerkers de voorkeur aan baanbehoud boven hogere lonen. De grondstofprijzen zijn dramatisch gedaald. De olieprijs was bijvoorbeeld korte tijd negatief. De rentetarieven in de VS en Europa dalen nog elke dag. Evenmin zijn er aanwijzingen dat mensen momenteel geld wantrouwen of veel geld uitgeven. Stijgende werkloosheid betekent immers dat mensen minder geld uitgeven en geld sparen voor de toekomst.

Vanuit dit perspectief kan worden gesteld dat deflatie waarschijnlijker is dan inflatie.

De harde cijfers

De inflatie wordt gemeten. Hoewel vraagtekens gezet kunnen worden bij hoe dit gebeurt en of het op de juiste manier gebeurt, is de trend in inflatiecijfers duidelijk zichtbaar.

Inflatie in Europa
Juli 2018: 2,19%
Juli 2019: 1,02%
Juli 2020: 0,39%
De trend is duidelijk neerwaarts. In mei 2020, direct na de corona-lockdowns, bedroeg de inflatie zelfs 0,09% vergeleken met een jaar eerder (geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen gemeten door Eurostat).

Inflatie in de VS
Juli 2018: 2,95%
Juli 2019: 1,81%
Juli 2020: 0,99%
Hoewel de inflatie in de VS iets hoger is dan in Europa, is de trend duidelijk neerwaarts. De inflatie was in mei 2020 ook erg laag in de VS: 0,12% (consumentenprijsindex gemeten door het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics).

Een andere methode om inflatie te meten, is door te kijken naar de omloopsnelheid van geld. Sommige mensen concentreren zich vaak op de balansen van centrale banken om te waarschuwen voor inflatie. Daar zit inderdaad een kern van waarheid in: een explosie van de balans van de centrale bank zal ongetwijfeld op termijn tot hoge inflatie leiden. Maar alleen als de omloopsnelheid van geld niet afneemt. De snelheid van geld is een maatstaf voor het aantal keren dat geld van hand wisselt om goederen of diensten te kopen in een bepaalde periode. En wat gebeurt er nu precies? De omloopsnelheid van geld is dramatisch afgenomen. De omloopsnelheid van het geld was jarenlang al aan het afnemen, maar is als gevolg van de coronacrisis ongekend gedaald. Geld lijkt nauwelijks van eigenaar te veranderen. Geld blijft waar het is. Er is geen inflatie als geld niet beweegt, zelfs niet als de balansen van de centrale bank exploderen.

Federal Reserve Bank of St. Louis, Velocity of M2 Money Stock [M2V], retrieved from FRED, Federal Reserve Bank of St. Louis; https://fred.stlouisfed.org/series/M2V, August 31, 2020.

Vanuit dit perspectief kan worden gezegd dat deflatie waarschijnlijker is dan inflatie.

Beleidsperspectief

Hierboven is al opgemerkt dat sommige mensen die waarschuwen voor inflatie vooral naar de balans van centrale banken wijzen. Deze verwijzing is kortzichtig en houdt geen rekening met de omloopsnelheid van het geld. Zowel vanuit theoretisch perspectief als vanuit de harde cijfers blijkt dat deflatie waarschijnlijker is.

Dat weten politici en bankiers ook. Ze weten dat zonder maatregelen deflatie op de loer ligt. Ze zetten daarom stimuleringsmaatregelen op om de economie te steunen, om ervoor te zorgen dat mensen en bedrijven blijven uitgeven en zo deflatie voorkomen kan worden. Centrale banken pompen in een ongekend tempo geld in de economie om deflatie tegen te gaan, maar ook om een ​​zeer lage inflatie te voorkomen. Fed-voorzitter Jerome H. Powell zei in een toespraak op 27 augustus 2020 dat “inflatie die aanhoudend te laag is, ernstige risico’s voor de economie kan vormen”. Powell is meer dan duidelijk. Hij wil tot elke prijs deflatie vermijden.

Niet alleen bankiers willen geld laten bewegen, ook overheden doen er alles aan. Stimuleringsmaatregelen en belastingverlagingen worden gebruikt om geld in beweging te krijgen. Ook de overheidsbelangen zijn groot, aangezien deflatie het moeilijker maakt om overheidsschulden en rente te betalen, overheden geven de voorkeur aan inflatie.

Het bestrijden van deflatie lijkt momenteel een topprioriteit te zijn. Milton Friedman stelde voor (en later geciteerd door Ben Bernanke) om indien nodig geld uit helikopters te strooien om deflatie te voorkomen, een methode die nu ook wordt gebruikt door miljarden rechtstreeks aan de bevolking te betalen.

Conclusie

Hoewel de theorie en harde cijfers wijzen op deflatie, doen politici en bankiers er alles aan om dit te voorkomen. Indien nodig zelfs door geld uit de lucht te gooien: gratis geld voor iedereen. Zolang deflatie wordt bestreden, is een hoge inflatie onwaarschijnlijk. Voorlopig is het gevaar van deflatie groter dan dat van hoge inflatie: niets ondernemen leidt immers tot deflatie.

Betekent dit dat we in de toekomst nooit een hoge inflatie zullen hebben? Nee, dat is niet wat ik aangeef. Op de lange termijn, als het geld eenmaal in beweging komt en de omloopsnelheid van het geld toeneemt, kan hoge inflatie optreden. Het is dan de verantwoordelijkheid van dezelfde politici en bankiers om dat te bestrijden. De centrale bank en politici kunnen dan maatregelen nemen om hoge inflatie tegen te gaan.

Disclaimer: dit artikel is niet bedoeld als beleggingsadvies. Doe je eigen onderzoek of raadpleeg je financieel adviseur.